Overview
s

Danielle Krekels ontdekte in 1989 wat later ‘kerntalenten’ zouden blijken te zijn. Dit is haar verhaal over hoe dit gebeurde en hoe ze deze ontdekking verder uitwerkte.

In 1989 had ik een bloeiend engineeringbureau met een 30-tal engineers in vast dienstverband die ik op projecten bij bedrijven inzette. Daarnaast had ik een ingenieursselectiebureau waarvoor ik dagelijks enkele ingenieurs interviewde.

Omdat ik geen noemenswaardige psychologische opleiding had genoten maar het wel belangrijk vond dat ‘mijn’ mensen zich goed in hun vel zouden voelen in de jobs die ik voor hen zocht - voor onze eigen projecten of voor de bedrijven die hen wilden aanwerven - luisterde ik met gemak 2, 3 en soms zelfs 4 uur of meer naar hun levensverhaal. Ik leerde zo ook ontzettend veel bij, niet alleen technisch gesproken maar vooral op menselijk vlak.

Vaak hoorde ik tijdens die interviews: “och, Danielle, als kind was ik ook al zo. Ik speelde dolgraag met Lego!”(of met Meccano, of voetbal, of schaken, of …). Na tientallen keren spontaan hetzelfde spelgoed te horen bij dezelfde soort ingenieurs (voor een expert zijn er bij wijze van spreken 400 soorten ingenieurs 😊) begon er zich in mijn geest een patroon af te tekenen en daarbij een raar idee: zou het kunnen dat een kind niet creatief WORDT door met Lego te spelen, maar graag met Lego speelt omdat het al creatief IS?

Omdat ik niet gehinderd werd door de kennis van theoretische (psychologische) modellen, besefte ik totaal niet dat wat ik had ingezien bijzonder was. Ik meende alleen dat er blijkbaar een link was tussen favoriete kinderactiviteiten en wat iemand als volwassene graag deed. Mijn nieuwsgierigheid was alleszins gewekt!

Als graag met Lego spelen leidt naar een bepaalde soort van creativiteit die onderhoudsingenieurs, engineering ingenieurs en nog enkele andere soorten ingenieurs die hun werk graag doen met elkaar delen, wat betekent het dan als iemand als kind graag voetbalde? Of schaakte? Of las? Of schooltje speelde? Of tekende? Of haar pop uit elkaar schroefde i.p.v. er als moedertje mee te spelen? Of muziek maakte? Of zong? Of toneel speelde?

Ik stortte me vol overgave op wat ik later ‘mijn check en dubbelcheck’ noemde: ‘klopt het dat iemand die als kind heel graag DIT speelde, later graag DAT doet?’

Ik deed iets dat eigenlijk niemand deed. Ik keek niet met een volwassen blik naar dat kind in de ingenieur die voor me zat, maar met de blik vanuit dat kind: ‘wat zat erin dat er blijkbaar zo nodig uit moest’? En als ik daar een idee bij had, checkte ik dat bij ‘mijn’ ingenieur: “mijnheer X, u zei net dat u als kind dolgraag met Lego speelde, klopt het dat u nu, als burgerlijk ingenieur en CEO van een bedrijf van 6.000 medewerkers, graag X, Y en Z doet?”

Alles waar élke ingenieur ‘ja’ op zei nam ik mee naar een volgende ‘check en dubbelcheck’. Alles waar ook maar één ingenieur ‘neen’ op zei liet ik vallen. Zo ondervroeg ik gedurende 15 jaar elke ingenieur en elke wetenschapper die daarvoor openstond (bijna allemaal!), ruim 10.000.

Ons selectiebureau had al snel ook PhDs meegenomen in haar opdrachten en ik had het onnoemelijke geluk om op vraag van het toenmalige IWONL de National Contact Point voor België te zijn in de kaderprogramma’s rond research and development (onderzoek & ontwikkeling) in ICT van de Europese Commissie. Dit met dank aan mijn expertise in engineering, mijn viertalenkennis en … een totaal apolitieke ingesteldheid.

Van 1996 tot 2008 was ik zo verantwoordelijk voor België in ‘ideal-ist’ - zo heette dat project voor partner search - waarin uiteindelijk 64 landen actief waren. Gemiddeld een week per maand zat ik op buitenlandse conferenties en kreeg ik de kans kennis te maken met de crème de la crème in dat domein. Ik herinner me zo ene Michael Jackson die ons ’s avonds aan tafel apetrots vertelde dat hij absoluut niet kon zingen noch dansen! Hij bleek een wereldautoriteit op het vlak van het toenmalig hotte ‘Object Oriented Programming’.

Mijn tafelgenoten en de andere wetenschappers en ingenieurs die ik daar ontmoette, stonden heel erg open voor mijn vraag om een analyse te doen van hun kinderspel in functie van mijn kerntalentenonderzoek, en zo kwam ik erachter dat er eigenlijk geen verschil is tussen het kinderspel van Chinezen, Brazilianen, Amerikanen, Noren, Spanjaarden enzovoort. Al hadden ze weliswaar niet het hetzelfde speelgoed, overal ter wereld vond een kind - dat later bleek een sterk kerntalent te bezitten voor functionele creativiteit bijvoorbeeld - wel wat houtjes en touwtjes om een hijskraan te bouwen.

Uiteindelijk vroegen tientallen geïnterviewde ingenieurs mij of ze hun partner, kind, collega of wie dan ook mochten sturen ‘voor ook zo’n analyse’, want de waarde ervan was voor hen snel duidelijk.

Omdat ik geen ‘neen’ kon zeggen maar wel veel te veel werk had, besloot ik om er een boek over te schrijven en er een soort van zelftestje in te stoppen, zo zouden ze zichzelf verder kunnen helpen. Toegegeven: de vrees dat vandaag of morgen iemand met mijn idee zou gaan lopen en er mooie sier mee zou gaan make, speelde ook wel een beetje mee … Mijn jongste zoon raadde me dit hele boek trouwens sterk af. Met zijn ijzersterk natuurlijk strategisch inzicht zag hij het misbruik achter de hoek loeren. Maar wie volgt nu het advies van zijn 12-jarige zoon? Ik dus niet … Hij bleek natuurlijk gelijk te hebben, maar dat ondervonden we pas later.

Achteraf ben ik dolblij dat ik deze ontdekking in de psychologie, want dat is ze blijkbaar, heb gedaan op ingenieurs.

Het grote voordeel van ingenieurs is dat facts & figures ‘juist’ moeten zijn. Niet omdat ze ervoor zijn opgeleid, maar omdat dat voor hen een evident natuurlijk gegeven is. Dààrom spreekt een studie als ingenieur hen aan als ze die zelf mochten kiezen, ook al denken de meeste mensen nog altijd omgekeerd; dat ze zo worden omdat ze voor ingenieur gestudeerd hebben … Einstein zei het al: de mensheid lijdt omdat ze oorzaak en gevolg verwisselt 😉.

Als je aan een ingenieur vraagt: klopt het dat u als volwassene dit en dat graag doet in uw werk? Dan zegt een ingenieur ‘ja’ als dat juist is en ‘neen’ als het fout is. Kijk, dat schiet lekker op!

In de loop der jaren had ik dus vastgesteld dat je via het favoriete kinderspeelgoed, spelletjes, sport & activiteiten van een kind in de leeftijd tussen vier en ca. twaalf-dertien jaar oud, nauwkeurig kon achterhalen welke kerntalenten het als volwassene bezit.

Maar waarom is dat zo?

Het antwoord is: omdat een kind in die leeftijdsfase nog sterk zichzelf is en enkel bij zichzelf te rade gaat als hij mag kiezen wat hij in zijn eigen vrije tijd het liefste doet.

De stoet van verwachtingsvolle aanraders van de buitenwereld is nog beperkt tot schoolse en eventueel buitenschoolse activiteiten, maar strekt zich gelukkig nog niet al te fel uit naar gewoon kinderspel.

De honderden, zelfs duizenden ingenieurs die me enthousiast vertelden over hoe ze hun autootjes over racebanen lieten scheuren, hoe ze poppenhuizen indeelden of steden inrichtten, hoe ze constructies met blokken, Lego of Meccano maakten of hoe ze gefascineerd uitvlooiden hoe een motor in elkaar zat, hoe ze knappe kampen bouwden in hoge bomen tot wanhoop van hun moeder, of hoe ze uren zaten te schaken met hun vader ... zijn dus mijn onderzoeksgroep geweest.

Naruim 15 jaar lang dagelijks gebruiken, checken & dubbelchecken, nuanceren en verfijnen van wat de Coretalents-methode zou worden op en met behulp van meer dan tienduizend ingenieurs en andere geïnterviewden, had ik een graad van accuraatheid bereikt die quasi iedereen die het zelf meemaakt met verstomming slaat.

Zo herinner ik me een interview vele jaren geleden met een toen 56-jarige burgerlijk ingenieur, die zich kandidaat had gesteld voor een vacature als engineering directeur voor één van mijn vaste klanten. Ik had hem de vragenlijst gemaild met de vraag hem op voorhand in te vullen en mee te brengen. Toen hij binnenkwam, zag ik op zijn gezicht de teleurstelling en onderschatting van zijn gezicht afdruipen: ‘Weer zo’n jonge kip die niet weet waar ze het over heeft!’ Ik herkende die bevooroordeelde blik wel, maar behandelde hem net als iedereen: een lekker kopje koffie, een kort ijs-brekend inleidend gesprekje, en dan: zijn kerntalenten analyseren. Waar de goede man zich ostentatief van me had weggedraaid - je kent het wel: een zijwaartse houding met de arm voor het lichaam - tijdens die eerste minuten, draaide hij na enkele statements van mijn kant over zijn persoonlijkheid en daden, zonder dat hij me dit had verteld, plots een kwartslag naar me toe. Hij keek me recht aan en vroeg ontsteld: ‘Hoe weet u dat allemaal?’ Ik zei: ‘omdat het hier staat. U heeft deze vragenlijst zelf zo ingevuld.’ De verbijstering op zijn gezicht en de positieve wending die het gesprek toen nam, blijven me altijd bij. Hij werd later één van mijn trouwste supporters en ... klant van ons bureau.

Een andere keer kreeg ik een man op interview die volgens zijn kerntalentenvragenlijst extreem creatief moest zijn. Ook hij had allesbehalve een positieve indruk van mijn kwaliteiten tot ik de opmerking maakte: ‘Kortom: u bent een geboren uitvinder’. Hij keek me met zijn ijsblauwe ogen strak aan en vroeg kil: ‘Hoe weet u dat?’ Ik gaf hem hetzelfde antwoord als aan de engineering directeur. Toen bekende hij me dat hij maar liefst tweehonderd patenten op zijn naam had staan! Een bijzonder interessant gegeven dat hij evenwel niet in zijn CV had vermeld - zichzelf verkopen was zeker geen sterke kant en hij scoorde inderdaad bijzonder laag op de kerntalenten die we samen nemen om je commerciële aanleg in kart te brengen. Ik had dit zelf ook niet opgezocht of zo - we spreken nog over het pre-www tijdperk.

Dankzij een transparante aanpak en een rigoureuze werking was mijn zaak ‘Alprocor: The Original Experts in Engineers’ met zijn unieke aanpak een sterke speler in de markt. Omdat ik de aanvragen van onze klanten verdeelde over meer dan 100 bureaus met wie we samenwerkten, bestreken we quasi de volledige markt om de juiste ingenieur of wetenschapper te vinden, in welke database die ook zat. (Er zijn wel twee pogingen geweest van mensen uit onze sector om iets gelijkaardigs te doen, maar dat is hen niet gelukt - wellicht door de hoge mate van vertrouwen die ik bij iedereen genoot.)

De door mij eind jaren negentig opgerichte Vereniging van Industriële Project- en Studiebureaus kwam begin de jaren 2000 onder de paraplu van Federgon. Ik was gedurende vele jaren unaniem verkozen lid van de Raad van Wijzen bij dit departement.

Met Alprocor kon ik me eindelijk helemaal toeleggen op en uitleven in dat wat ik altijd al het liefste had gedaan en het beste kan. Dat is aan de ene kant mijn klanten helpen en ze overtuigen dat ik hen daarbij, met mijn originele, accurate & effectieve concept echt van dienst kan zijn, en aan de andere kant mijn ingenieurshelpen door ze correct in te schatten en hen zo helpen uitvlooienwelke job hen het meest zou liggen en hen het gelukkigst zou maken.

De slotfase en het resultaat van mijn werk was de matching tussen wie de meest geschikte ingenieur is voor een job en welke job het meest geschikt is voor een specifieke ingenieur.

Onze slogan bij Alprocor ‘Serving the engineer by serving the client - serving the client by serving the engineer’ maakte inderdaad duidelijk wat voor mij en iedereen die bij ons werkte altijd essentieel was.

Mijlpalen na 2004

Mijn eerste boek in 2004 werd inderdaad danig misbruikt zoals mijn jongste zoon Bram had voorspeld. De geïnspireerde lezer sloeg geen acht op het copyright ... Dat is zeker niet leuk, maar anderzijds: de hoogste blijk van bewondering is te worden gekopieerd.

En er zijn er heel wat mensen uiteindelijk ook echt goed mee geweest. Ik hoorde dat psychologen de ‘test’ (wat die vragenlijst niet eens was) gebruikten als startgesprek en/of ontdooier bij therapie, dat de VDAB er haar laaggeschoolden mee verder hielp, dat HR-medewerkers de inzichten ervan probeerden toe te passen enzovoort. En ook dat bijvoorbeeld onze advertentietest voor talloze loopbaanbegeleiders en andere (HR) coaches een fijn instrument bleek ...

Toch was dat voor mij niet (goed) genoeg om voldoende mensen echt te helpen en dus richtte ik in 2005 de vzw Coretalents op.

Deze vzw had als doel de kerntalenten en de Coretalents-methode meer bekendheid te geven om zo meer mensen die op een kruispunt in het leven stonden, verder te helpen.

We deden zo heel wat inspanningen in maatschappelijk relevante projecten. Zo gaven we bijvoorbeeld een stukje van onze kennis vrij in het kader van het VIA-project (Vlaanderen in Actie) van de toenmalige KVIV: de Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging ‘De Wereld aan je Voeten’ voor hun rubriek ‘Studiekeuzebegeleiding’. Later werkten we mee aan een VDAB-onderzoek rond 45-plussers met een extra rugzakje. De resultaten bleken een eclatant succes (alle 6 de deelnemers die van A-Z meededen waren binnen de vier maanden aan het werk), maar de VDAB - voor wie we later zelfs vijf interne medewerkers gratis hebben opgeleid - deed er verder niets mee. (Het politieke inzicht en -spel is helaas nooit aan mij besteed geweest, vrees ik.)

Ons initiële groepje vzw-vrijwilligers bestond uit Piet Holemans, een briljante burgerlijk ingenieur die heel zijn beroepsleven R&D directeur van een zeer groot concern was geweest en verplicht op pensioen was gestuurd (en weer werd ingehuurd door hetzelfde bedrijf tot zijn 68e), maar die zijn hersens nog lang niet te ruste wil leggen.

Ook Kristel Peirsman, een fan van het eerste uur, bio-ingenieur van opleiding en sedert 2008 Talent Manager bij Alprocor was van de partij.

En Jan Jansen, licentiaat Psychologie en heel zijn beroepsleven actief in het CLB (voorheen PMS) met 5 jaar ervaring bij het ministerie van onderwijs toen hij daar werd gedetacheerd.

Later kwamen ook Lic. Psych. Greet Aerts en Lic. Psych. Carla de Cock ons vervoegen, zij kenden de kerntalenten van de resultaten die ze zagen bij de ingenieurs en PhD’s die ze via Alprocor hadden aangeworven.

Ze werden later ook allemaal kerntalentenanalist.

Piet en Jan zijn intussen helaas overleden, maar ik vergeet nooit wat ze voor ons hebben betekend

De frisse blik die ieder van hen meebracht, gaf onze vzw mee vorm. We staken regelmatig de koppen bij elkaar om te zien wat we konden doen om onze droom waar te maken: mensen op weg helpen hun kerntalenten te leren kennen om zo duurzaam positieve keuzes te maken.

Ook toen al gaf ik voordrachten en workshops voor diverse organisaties (CLB‘s, Mensa NL, Bekina, VDAB, Hogescholen en universiteiten, commerciële bedrijven in Nederland en België, verenigingen enzovoort), en werkte ik mee aan projecten als de Ondernemersklassen voor jongeren van het zesde leerjaar. Ik schreef met plezier artikels voor diverse magazines en kranten in België en Nederland, en werd ook voor diverse media geïnterviewd, waarvan De Tijd zeker niet de minste was.

Ik trainde onze eerste twaalf analisten en wijdde hen in in de geheimen van de Coretalents-methode, zodat ook zij nu kerntalentenanalyses volgens de regels van de kunst konden uitvoeren.

Dankzij deze verspreiding van de kerntalenteninzichten op grotere schaal en de vruchtbare contacten met de mensen die onze methode inzetten, kreeg ik heel wat ideeën voor bredere toepassingen.

Vanaf 2008 werd de opleiding tot Coretalents-analist geprofessionaliseerd. (Nu, in 2022, zijn er meer dan 400 gecertificeerde analisten in België, Nederland, Duitsland, Frankrijk, Portugal en de VS en hebben we ook 4 actieve trainers in Nederland die geschoold zijn in de meest recente inzichten van de methode.)

In 2012 werd de BV Coretalents opgericht en automatiseerden we de vragenlijst zodat je die eenvoudig achter je computer thuis kan invullen. In datzelfde jaar verscheen ook mijn tweede boek ‘Beken(d) Talent’ De kerntalentenboeken

In 2013 wordt Coretalents een door de VDAB gemandateerd Loopbaancentrum. In 2022 horen we daarmee bij de top 5 in Vlaanderen met 60 loopbaanbegeleiders, allen Erkende Coretalents-analisten. Het lerend netwerk dat we met hen vormen inspireerde ons tot de ontwikkeling in cocreatie van diverse, voor onze verscheiden doelgroepen interessante diensten

In 2015 werd de betrouwbaarheid van onze Coretalents-vragenlijst aan de VUB gevalideerd met een Cronbach’s Alpha van zomaar eventjes .84! (meer informatie hierover vind je onder Wetenschappelijke validatie)

In januari 2018 sprak prof. dr. Dick Swaab op ons kerntalenten-congres in Driebergen (NL) over onze kerntalenten en hersenontwikkeling. Meer dan 230 genodigden genoten van deze topper en inspirerend spreker.

In juni 2018 verscheen mijn derde boek (boeken), waarin ik de Coretalents-methode voor een tiental domeinen toelicht. 17 kleppers werkten hieraan mee waardoor het een rijk boek werd met talloze inspirerende en ook direct toepasbare inzichten.

In datzelfde jaar besloten Dirk en ik te stoppen met Alprocor. We meenden dat we onze focus beter konden richten op, en onze krachten beter konden bundelen voor één bedrijf.

Bij de keuze speelde zeker mee dat Coretalents de meeste positieve impact heeft op de levens van mensen, en na 30 jaar in het werkveld van de selectie van ingenieurs en wetenschappers hadden we dat ook wel wat gezien, natuurlijk.

In 2019 komt Wouter onze gelederen versterken. Hij wordt opgeleid om op termijn de fakkel over te nemen en al onze Coretalents-analisten, DE belangrijkste ambassadeurs van Coretalents, compleet en kwaliteitsvol te ondersteunen.

Op 3 juni 2022 veranderde Coretalents haar logo en haar baseline.

‘Word wie je bent’ zegt helemaal wat wij voor jou willen!